IK HEB GEDROOMD dat Helmin Wiels de onafhankelijkheid van Curacao wil uitroepen. In mijn droom ziet hij zichzelf als de toekomstige leider van Curacao. In mijn droom heeft hij op dat punt de strijd met Charles Cooper gewonnen. Zij droomden allebei van dat leiderschap, maar in mijn droom werd maar één van die twee dromen werkelijkheid. In mijn droom is Cooper nu de schaduw tweede man en straks echt de tweede man.

IK HEB GEDROOMD over de onafhankelijkheidverklaring die Helmin Wiels met veel bombarie zal voordragen:

Proclamatie van Onafhankelijkheid

Volk van Curacao! U bent misleid. U gelooft bepaalde politici, omdat ze u een hand geven, naar de Kerk gaan en op uw moeder lijken. Maar u weet niet wat u wilt. U weet niet wat goed voor u is. Uw gedachten zijn niet de uwe. Ze zijn u aangepraat. Ik weet wel wat u wilt, ook al weet u dat zelf nog niet. Ik wijs u de weg. Ik zal u leiden. Leiden naar de toekomst. Leiden naar onafhankelijkheid.

Ik weet dat bij het referendum in 2005 zo’n 95% van de stemmen is uitgebracht voor de opties die Curacao binnen het Koninkrijk willen houden. Ik weet dat maar 5% heeft gekozen voor onafhankelijkheid. Maar die 5% heeft gelijk. Die 95% heeft een fout gemaakt. Dat zeg ik al 4 jaar, maar er wordt slecht geluisterd. Er zijn er die zeggen dat als 95% van het volk kiest voor iets anders dan onafhankelijkheid, onafhankelijkheid dus een gepasseerd station is. Dat is niet zo. Ik heb keer op keer geprobeerd die 95% te overtuigen van hun ongelijk. Dat is niet gelukt. Het wordt dan ook tijd dat ik nu kies voor mijn eigen optie. Luister allen goed naar mij!

Ik, Helmin Wiels, roep namens het volk van Curacao per direct de onafhankelijkheid van Curacao uit. Vanaf nu zijn wij een eigen staat. Wij zijn niet langer met Nederland verbonden. Totdat er algemene verkiezingen zijn gehouden ben ik uw minister-president. Ik heb hier lang over nagedacht, maar het is in uw belang dat ik dit doe. Mijn motieven zijn zuiver. Geloof mij!

Wij kunnen zelf zorgen voor welvaart, onderwijs, gezondheidszorg, veiligheid en goed bestuur. We hebben hiervoor geen hulp van anderen nodig. Dat kunnen wij zelf. Ik weet zeker dat we het kunnen. Heel zeker. Geloof mij!

Tot nader order zijn alle wetten en grondrechten opgeschort. Wij zullen daar met een stofkam doorheen gaan. Alleen de wetten en grondrechten waarvan wij denken dat die in het belang van het volk zijn zullen weer van kracht worden. Het onderwijs wordt uitsluitend nog in het Papiaments gegeven. Alleen in Curacao geboren mensen mogen huizen en bedrijven bezitten. We pakken terug, wat van ons is afgepakt. We hebben niemand anders nodig. Geloof mij!

Ik geef leiding aan de emancipatie van het volk van Curacao. Er breken mooie tijden aan voor Curacao. We hebben lang, te lang onder vreemde overheersing geleefd. Het paradijs begint hier en het begint nu. Geloof mij!

Lang leve de Onafhankelijkheid!

IK HEB GEDROOMD over de mensen die, in mijn droom, nu al dromen over hun rol in een onafhankelijk Curacao. Over de mogelijke ministers van de regering Wiels: Errol Cova (minister van economische zaken); Nelson Navarro (minister van justitie); Frank Martinus Arion (minister van buitenlandse zaken), enz. In mijn droom willen ze allemaal het beste voor Curacao en voor het volk van Curacao. Ze willen niets voor zichzelf. Nou ja, wel iets, maar niet veel. Ze dienen immers het algemeen belang en niet hun eigenbelang.

IK HEB GEDROOMD, maar werd wakker. De wekker ging. Wat een gekke droom. Maar dromen zijn gelukkig bedrog. Toch?

Karel Frielink,
Curaçao, 7 april 2009

In mijn nieuwe vaderland was ik een vreemde. Ben ik een vreemde. Vooral in de bijt. Met avontuur had die enkele reis over de plas niets te maken. Het was thuiskomen. Je thuis voelen in den vreemde. Daar is niets tegenstrijdigs aan. Dag koude douche, hallo warm bad. Huisje, schrale boompjes, leguanen. Grote beesten hoor! De prehistorie schiet op vier poten door de tuin. Ik weet niet wat zij denken. Zij ook niet wat ik denk. Maar ik weet, dat zij dat niet weten. Zij niet. Het verleden voelt dichtbij. Hoe zouden hun en mijn voorouders naar elkaar hebben gekeken? Zij liepen op hetzelfde zand als wij. Eens sterrenstof. Veel meer is er over onze gemeenschappelijke oorsprong niet bekend. Stof zijt gij, en tot stof zult gij wederkeren. Ook de mens is materie. Maar juist zijn materialistische levenshouding kan dat wederkeren flink bespoedigen. Voor allen, welteverstaan. En nu we het toch over de dood hebben, als blikken konden doden zou deze leguaan net een succesje hebben geboekt. Tot schrik van ons beiden stapte ik bijna op die lange zebra achter aan zijn lichaam, die bij iedere beweging met hem meekronkelt. Zo’n lange, steeds dunner wordende sliert, die hem nog enige sierlijkheid geeft. IJlings maakt hij zich uit de poten. Zijn staart blijft keurig achter hem. We zullen nog vaker met elkaar te maken krijgen. Meer dan welke filosoof ook, dwingt deze verschijning tot beschouwende gedachten. Tot reflectie. Stof uit een ver verleden, zichtbaar in het heden. Stof tot nadenken.​

‘Ben je hier op vakantie?’ Die vraag zou in de lustra die volgden nog vaak worden gesteld. Een vraag die bevestigt dat je je verleden niet zomaar kunt afschudden. Een vraag ook, die alleen aan een buitenstaander wordt gesteld. Aan iemand die zich op één of andere wijze zichtbaar niet in zijn natuurlijke omgeving bevindt. ‘Nee hoor, ik woon hier!’ Het antwoord wordt steevast met de nodige nadruk gegeven. En met het verstrijken van de tijd vooral ook met het noemen van het aantal jaren. Ik ben nu van hier, en niet meer van daar. Vooral niet van daar. Wat denk je wel zeg!

Ik ben een Europese Nederlander. Ik voel mij niet zo, maar ik ben het wel. En daarom draag ik de last van het verleden op mijn schouders. En de last van het heden. Je draagt met je mee wat hoort bij ‘jouw soort’. Er gaat geen dag voorbij of ik word daaraan herinnerd. ‘Jouw voorouders hebben zich aan slavernij schuldig gemaakt. Jouw mensen vergoeilijken het verleden. Jouw soort toont geen respect voor onze taal en onze cultuur... en jij ook niet. Omdat jij een van hen bent. Voor altijd. Daarom dus.’ Mijn glazige blik verraadt niets van mijn diepe emoties. Begrijpen, dat is wat ik wil. Maar ik moet knielen, nederig zijn, spijt betuigen, in het stof bijten. Sterrenstof! Eens was dat stof onderdeel van een ster. Er bestonden toen geen normen. En geen normoverschrijdingen. Er werd niet in het stof gebeten. De dingen gingen, zoals ze gingen. Dat was gewoon zo. Er was niets te kiezen. Er was ook niemand. Sterren discrimineren niet. Die sterren niet tenminste. Slavernij is pas van heel, heel veel later. Maar wel zo oud als de geschiedschrijving. Slaverij kwam al in veel oude culturen voor, vooral bij de Grieken en Romeinen. De verschijningsvorm veranderde van tijd tot tijd, net zoals de werk- en leefomstandigheden van de slaven. Maar de onderdrukking van de één door de ander bleef bestaan als een gemeenschappelijk kenmerk van tientallen landen en culturen. En bestaat nog steeds. Zelfs in de Bijbel zal men tevergeefs zoeken naar sterk afkeurende bewoordingen. Maar ze zijn wel nodig. En ze mogen niet ongezegd blijven. Slavernij is de bijna ultieme ontkenning van de waardigheid van de ander. Het misbruiken van medemensen. Om winst te maken? Om het eigen gevoel van superioriteit te stutten? Omdat de gelegenheid zich voordoet? Is het morele kompas defect of verloren geraakt?

Ik voel de kras op mijn ziel. Een brandmerk dat van generatie op generatie vererft. Wij tegenover zij. Collectief. Daders en slachtoffers totdat de dood ons scheidt. Hoe komen we tot een synthese die deze tegenstelling opheft? Wie wijst de weg? De weg waarheen eigenlijk? Zijn we met zijn allen op weg naar een einddoel? En is dat einddoel bepaald duidelijk? Een helder einddoel, als het om iets moois of hoogs gaat, zou een welkom richtsnoer voor ons denken en handelen kunnen zijn. Weten wat je doet en vooral waarom je het doet. Nu dolen we rond. Met dwaallichten die ons verblinden, ons het zicht op innerlijke tegenstrijdigheden ontnemen, en ons zeker niet de goede weg zullen wijzen. Een wereld in verwarring. Als inzicht toeneemt, neemt ook de verwarring toe. We zijn op weg naar totale zelfdestructie. Niet het einde der dingen, evenmin het einde der tijden, maar het einde van het denken zelf. En als de laatste gedachte is gedacht, dan zal de aarde niet langer het centrum van het heelal zijn.

Karel Frielink
Curaçao, 7 april 2013

mensen met een behoorlijke frustratie. Of kansarmen die bij anderen geen gehoor vinden. Of mensen die moeite hebben zich normconform te gedragen. Het kleine mannetje weet precies waardoor die problemen allemaal worden veroorzaakt: door anderen. Door de gevestigde orde. Door de welgestelden of door verschrikkelijke daden in de geschiedenis. En hij heeft, nee, hij IS de oplossing voor alle problemen.

Kleine mannetjes die hun gehoor hebben gevonden kunnen opeens grote woorden spreken. Ze voelen zich de leider van de groep. En ze gaan zich ook als leider gedragen. Bij voorkeur met lichte of sterkere dictatoriale neigingen. Dat gedrag kunnen ze ook prima rechtvaardigen tegenover hun eigen groep. Iedereen weet toch dat het nu juist de democratie is die de ellende heeft veroorzaakt waarin de groep zich bevindt. Niemand die hem tegenspreekt. In ieder geval niet zonder de gerede kans te lopen door de groep te worden uitgestoten.

Grote woorden die uit zulke kleine mannetjes komen worden ook steeds agressiever. De toon harder. Praten met ‘die anderen’ heeft geen zin, aldus het kleine mannetje. Daden, daar gaat het om. Het liefst harde actie. Pak je moker en schrijf je eigen geschiedenis. De tijd is er toevallig net rijp voor. Het moet nu maar eens afgelopen zijn. Wat de groep toekomt, maar de groep niet heeft, moet maar gewoon bij ‘die anderen’ worden weggepakt. Dat is ook geoorloofd. Het wordt immers teruggepakt. De tijd van grote rechtvaardigheid is aangebroken.

Bovendien moeten die anderen zich nu eindelijk maar eens aan de groep aanpassen. Het is toch van de gekke dat ze er eigen denkbeelden en cultuuruitingen op nahouden?! De groep is vanaf nu de maat der dingen. En wie zich niet naar de mores van de groep gedraagt, moet maar elders op de wereld een dak boven zijn hoofd zoeken. Voor hen is in de wereld van het kleine mannetje geen plaats.

Het kleine mannetje is goed in het uitvergroten en ‘verklaren’ van de ellende waarin anderen zich bevinden. Zo vindt en wint hij elke dag weer nieuwe zieltjes voor zijn groep. De groep groeit. En zo groeien de tegenstellingen. Het kleine mannetje is bedreven in het creëren van verdeeldheid. Het laten toenemen van het gevoel van ontevredenheid binnen zijn groep. Tot er een kookpunt wordt bereikt. En dingen uit de hand gaan lopen. Een geheel georkestreerde revolutie. Bloedvergieten hoort daar natuurlijk bij.

De moraal van dit verhaal: genocide is altijd politiek (Genocide: Worse Than War). In ieder mens schuilt een zekere vorm van barbaarsheid. Dat is niet aan kleine mannetjes voorbehouden. Maar houd ze intussen wel in de gaten. De kleine mannetjes ziekte heerst overal, mogelijk ook bij u in de buurt!

Karel Frielink,
Curaçao, 23 december 2010

Levensbeschouwelijk & Kritisch

​EEN KRAS OP MIJN ZIEL

Er zijn allerlei dagelijkse en niet-dagelijkse dingen die ons bezighouden. Sommigen hebben de diepe behoefte daarover te schrijven. Daarvoor ontbreekt het vaak aan tijd. Soms is die tijd er toch. En dan wordt er driftig op het toetsenbord getikt. Ik heb 'mijn' stoute schoenen aangetrokken en zal hier plaatsen wat mij bezighoudt. ​Misschien soms een beetje literair, maar niet elitair.

een rode draad door de geschiedenis. Grote verschillen tussen arme en rijke mensen zijn ook een constante. Moord, marteling, fysiek geweld, diefstal, bedrog en nog talloze andere voorbeelden zijn eveneens van alle tijden.​

Civilisatie (beschaving) is een proces, een ontwikkeling, waarbij we veronderstellen van “minder” (lager) naar “meer” (hoger) te gaan: een hogerstaande cultuur bijvoorbeeld, of steeds betere omgangsvormen. Natuurlijk zijn er allerlei ontwikkelingen op het vlak van bijvoorbeeld wetenschap en techniek, waarbij we het “primitieve” stadium (een relatief begrip) zijn ontstegen. Maar heeft de mens zichzelf in al die eeuwen op een hoger plan gebracht?

Is het met de vrijheid, gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid, menselijke waardigheid en solidariteit vandaag de dag zoveel beter gesteld dan eeuwen geleden? Voor bepaalde groepen ongetwijfeld wel, maar voor een heel groot deel van de wereldbevolking in het geheel niet. In al die eeuwen is de aarde voor velen een onaangename plaats geweest om te wonen. 

De één is bezig met overleven, terwijl de ander een jacht van 80 miljoen Dollar laat bouwen. De één wordt gemarteld, terwijl de ander een stressaanval heeft omdat in de walk-in closet zoveel jurken hangen dat het maken van een keuze bijna ondoenlijk is. Op de ene plaats wordt water verspild en eten in grote hoeveelheden weggegooid, terwijl op een andere plaats schrijnende tekorten zijn. En ga zo maar door.

Elke dag lijden en sterven er mensen als gevolg van keuzes die andere mensen maken. Dat gaat al vele eeuwen zo. The world went mad … a long time ago!

Karel Frielink
Curaçao, 18 juli 2014

Home

De mens

Geen raadselachtiger fenomeen dan de mens. De mens is de mens een raadsel. Alles is de mens een raadsel. De mens begrijpt de mens niet. De mens waardeert de mens niet. De mens houdt niet van de mens. Moord, doodslag, verminking, haat, racisme, scheldpartijen, vrijheidsberoving: de mens is de grootste bedreiging voor de mens. De mens is al eeuwen fout. Fout tegen de mens, fout tegen de dieren, fout tegen de aarde. Natuurlijk, er zijn gradaties. Fout, fouter, foutst. En er zijn andere categorieën, maar de f-categorieën zijn overbevolkt. De beschaving is in ontwikkeling, wordt gezegd; maar in welke richting?, zo vraag ik mij af.

De mens maakt zich middelpunt van het heelal. Van zijn eigen universum. Het is maar weinigen gegeven om van een afstand naar zichzelf te kijken. En om de absurditeit van het gemiddelde denkraam in te zien. De mens in het heelal is minder dan nietig. In termen van nut heeft de mens in het heelal een negatieve toegevoegde waarde, gelukkig alleen op aarde meetbaar. De aarde zelf is in het heelal, ter vergelijking, niet meer dan een minuscule splinter van een vervuilde zandkorrel in de Sahara.

woekeraars? De zorg om het sterfbed intrigeert mij: gaat het om het proces van (ver)sterven of om wat er daarna moet gebeuren? Om dat laatste zou ik mij geen zorgen maken, omdat Epicurus al aangaf dat als de dood er is, wij er niet meer zijn.

Met vriendelijke groet,

Karel Frielink
Curaçao, 4 augustus 2004

(De bovenstaande tekst betreft een e-mail die ik aan Gerrit Komrij stuurde naar aanleiding van eerder gevoerde correspondentie, die ik nog hoop terug te vinden)

Karel Frielink

​GEDACHTENSPINSELS

Sterrenstof

Ik loop verdwaasd rond op Curaçao. Nee, ik liep daar verdwaasd rond. Maar toen wist ik dat niet. De beslissing om Nederland vaarwel te zeggen was in 1997 snel genomen. Iedere vezel in mijn lichaam was besmet met kleinburgerlijke discussies. Gezever in de kleinst denkbare marge van het heelal. Klein. Het moet vooral allemaal klein zijn. Geen grote gedachten. Geen wijdse vergezichten. Geen evolutie. Nee, vooral geen evolutie. We zouden eens veranderen als mensheid. Laat de dingen zoals ze zijn. Zoals God of een andere oerkracht ze ‘werkelijk’ heeft bedoeld. De Hollandse lucht was ondraaglijk vervuild. Maar met Pernis had dat niets te maken. Geestelijke vervuiling is ook schadelijk. Op een schrale weide kan het soms goed grazen zijn. En zelfs aangenaam. Gezellig mekkerend over koetjes en kalfjes. Daarover hoort het in de wei ook te gaan. De kop niet in, maar net boven de grond. Het schrikdraad zorgt er voor dat je in de wei blijft. Goed zichtbaar voor anderen. Sociale controle. Controle en groepsdieren gaan hand in hand. Geen controle, geen groep. Verstikkend wordt de groep als schrikdraad grenzen aan je denken gaat stellen. Denken, en vooral nadenken, is als een uitdijend heelal. Je weet niet waar het ophoudt. Of het ooit ophoudt.

Kunst als geniale communicatie

Een land in verval of een land in opbouw? Curaçao is zo divers, de tegenstellingen zijn zo groot, en de informatie die tot ons komt zo gebrekkig en gekleurd, dat het moeilijk is vast te stellen waar we stonden, staan en op weg naartoe zijn. Natuurlijk zijn er allerlei problemen te benoemen, zoals de hoge (jeugd) werkloosheid, de economische malaise, gebrekkig onderwijs, criminaliteit, spanningen tussen bevolkingsgroepen, ongelijke kansen, de kloof tussen arm en rijk, de grote manipuleerbaarheid van veel kiezers, een gebrek aan verdraagzaamheid, slechte huisvesting, wangedrag in het verkeer…

De vrolijkheid die velen uitstralen kan het onderliggende negativisme niet verhullen. Dat onderhuidse gevoel dat we als land rondtollen en er geen richting is bepaald. We zijn op weg, maar weten niet waar naartoe. Als het slechts één of enkele individuen zou betreffen, dan is dat van andere orde dan wanneer het om een heel land gaat. Waar zijn de denkers, de visionairs, de leiders, de filosofen, die ons kunnen inspireren? 

The Theory of Nothing

De aarde. Middelpunt van het universum. Groot voor de mens die er leeft, maar nietig in ‘het’ grote geheel. Wat dat grote geheel – het heelal of universum – precies is, weten we niet. We zijn onze ontdekkingsreis in de ruimte nog maar net begonnen. Ons melkwegstelsel is wat betreft omvang voor ons niet of nauwelijks te bevatten, en ook dat stelsel is maar een klein dingetje in dat veel grotere geheel.

Er zijn geen woorden beschikbaar die krachtig genoeg kunnen uitdrukken hoe nietig de aarde in het universum is. Die conclusie is gebaseerd op een ervaring: het steeds weer via camerabeelden en animaties ‘meekijken’ in de ruimte, en daarbij te trachten die intense indrukken om te zetten in woorden. Dat lukt gewoon niet. Die indrukken en ervaringen laten 

Zin en onzin van het leven

Het leven is niets waard. Zero. Nul komma nul. Niet waard om geleefd te worden. Het dient tot niets. Tallozen worden geboren, tallozen gaan dood. Iedere dag weer. Een eindeloos ronddraaiende molen. Een paar er op, een paar er af. Een zinloze cyclus. En tussen begin en eind heerst de armoede, de oorlog, de onrust, de arrogantie, de wedloop, het onstopbare najagen, de ontembare scoringsdrang, de angst, de hulpeloosheid, de triomf, de vernedering, de woede, de frustratie en de blijheid. Alles wat het leven zo mooi of juist zo lelijk kan maken.

Eens was de mens er niet. Toen wel. Over die wending in de geschiedenis speculeren we al eeuwen. Velen ‘weten’ of geloven. Zij hebben rotsvaste zekerheid. Anderen ‘weten’ dat er niets te weten valt. De zekerheid dat er geen zekerheid is, is ook zekerheid. Op de meest existentiële vragen is nog steeds geen antwoord gegeven. Wat is onze oeroorsprong? Waarom leven wij? Wat is de zin van het leven? Zit die ‘zin’ in een individueel leven of in de collectiviteit? Is er leven na de dood? Het zijn zo 

maar een paar van die vragen waar je wel eens tegenaan loopt. Vragen waarover je eindeloos kunt nadenken. Dat nadenken helpt bij het relativeren van je dagelijkse drukdoenerij of opwinding over wat er nu weer in de wereld gebeurt, dichtbij of ver weg. Sommigen relativeren maar meteen tot het uiterste. Ze worden nihilist, maar misschien zat dat er al in. En van dat nihilisme naar gene zijde is maar een kleine sprong voor de mensheid, maar waarschijnlijk vaak een grote sprong voor de mens die deze maakt.​

Het leven is krankzinnig omdat het niet denkbaar is. Niet denkbaar ten gronde. Wat je niet kunt vatten, kun je niet beheersen. Daarover heb je geen totale controle. Als je niet weet waarom het leven er is, kun je dan zeggen dat het leven zin heeft? Niet of een bepaald leven in een bepaalde context een bepaalde zin heeft, maar of ‘het’ leven in de context van de eeuwigheid of van mijn part slechts in de context van het heelal zin heeft. Invloed van de mens op de aarde, in goede en slechte zin, maakt het leven nog niet betekenisvol. Dat zijn slechts gebeurtenissen. Gebeurtenissen die geen antwoord geven op de vragen die ons hier bezig houden. Als je de zin van het leven niet in jezelf kunt vinden en ook niet buiten jezelf, ligt het dan niet voor de hand om te zeggen dat het leven waardeloos is.

Getuigt het ook niet van een zekere arrogantie om te menen dat we zinvol over de zin van het leven kunnen praten? Zou dat gesprek niet heel erg kort moeten duren? Ongeveer zo lang als deze tekst? Is dan in de kern niet alles gezegd? En als we in al die eeuwen geen stap dichter bij een antwoord zijn gekomen, wordt het dan niet eens tijd om gewoon te erkennen dat het leven waardeloos is. Wat heeft het leven voor zin? Geen. Het is waardeloos. Deze conclusie is de bevrijding. En de vrijbrief om te trachten verder gelukkig te leven. Want als er geen zin is, het leven geen waarde heeft, dan kun je er maar beter het beste van maken.

Je kunt je blik natuurlijk ook een halve slag draaien en dan ziet alles er opeens heel anders uit. Het leven heeft zin! Het leven is waardevol! Hiep, hiep. De zin van het leven is met het leven gegeven. Niets is immers zonder zin. Je kunt spelen en goochelen met woorden in een poging aan het leven de betekenis te ontnemen, maar het is de mens zelf die het leven zin kan geven. Het leven als betekenisvol kan ervaren. Of iets ‘zin’ heeft is een ervaring; een overtuiging wellicht. Het is iets puur menselijks. Aardappelplanten en afwasborstels houden zich daarmee niet bezig. Een eikel probeert gewoon zo goed en zo kwaad als dat gaat om een eikenboom te worden. Hij stelt geen lastige vragen en bekommert zich al helemaal niet om mogelijke antwoorden. De mens wel. Die kan zin en betekenis aan zijn eigen leven geven. In het hier en nu, los van de vraag naar de eeuwigheidswaarde.

Waarom zou de zin van het leven buiten ons moeten worden gezocht? Is het niet heel erg arrogant om naar nóg meer zin op zoek te gaan? Is de mens de mens niet genoeg? Moeten we poging op poging ondernemen om onszelf te verheffen? Ons te plaatsen boven of buiten de orde der dingen? Ons meer bijzonder te maken dan we zijn? Die eeuwige angst dat we slechts gradueel en niet principieel van de Chimpansees verschillen?

De mens is de eerste onder zijn gelijken. Slechts ‘de eerste’ onder gelijken, omdat de mens met de inhoud van zijn hersenpan andere dingen kan doen dan zijn gelijken. Maar desondanks ‘gelijken’, omdat de menselijke voorsprong niet meer dan een lot uit de evolutionaire loterij is. Die voorsprong is gradueel en niet principieel. En bovendien is de ‘achterstand’ van de anderen niet altijd even groot. Er zijn apen, olifanten en dolfijnen die slimmer zijn dan een heleboel geestelijk gezonde mensen. Alleen hebben wij geleerd om na te denken over de zin van het leven. Wij hebben het hele idee van ‘zin’ bedacht. Net zoals we het verschijnsel ‘tijd’ hebben bedacht. Buiten de mens bestaan ‘zin’ en ‘onzin’, ‘betekenisvol’ en ‘betekenisloos’ niet.

Kan een zinvol leven zonder liefde bestaan? En een zinloos leven met liefde? Wat betekent ‘liefde’ eigenlijk? Kennen onze ‘gelijken’ de liefde zoals wij die kennen? En kun je houden van je hond zoals van je levenspartner? Wie de liefde beschouwt als de honger die door God in ieder mens is gelegd om Hem te vinden, of slechts als een emotie die uit chemische processen in het lichaam voortkomt, zal op deze vragen andere antwoorden geven dan degene voor wie liefde simpelweg een gevoel is dat uit het hart komt, al dan niet aangestuurd door ons denkvermogen. Is er wel een eenduidige definitie van liefde te geven? En als we in staat zijn om een of meer al dan niet hanteerbare definities te formuleren, in hoeverre zijn die dan tijd- en cultuurgebonden? De enige zekerheid voor mij is dat een leven zonder liefde, in de ruime betekenis van een gevoel van warme verbondenheid met andere mensen, een betekenisloos leven zou zijn. Van alles wat ik anderen – en op dit moment in het bijzonder alle Curaçaoënaars - toewens, staat die liefde hoog op het lijstje!

Karel Frielink
Curaçao, 12 augustus 2011

Bron: Amazing! Vriendenboek Ralph Palm, uitgegeven door de Stichting Publicaties KPMG Meijburg Caribbean, 2011, blz. 80-81

Is de wereld gek geworden?

Op 17 juli 2014 zijn er 194 Nederlanders, 44 Maleisiërs (waaronder 15 bemanningsleden), 27 Australiërs, 12 Indonesiërs, 10 Britten, 3 Duitsers, 3 Belgen, 3 Filipijnen, een Nieuw-Zeelander en een Canadees omgekomen bij de vliegramp in Oekraïne met vlucht MH17 van Malaysia Airlines. Ik ken een van de passagiers: een vrouw van 46 die met haar man en zoon op weg was naar haar vakantiebestemming. Het is zo’n moment in het leven dat je even niet weet wat je moet zeggen, en een dof en verdrietig gevoel zich van je meester maakt.

The world has gone mad. Deze en vergelijkbare reacties waren overal op het internet te vinden. Begrijpelijk. Maar toch vraag ik mij af of dat wel zo is. Is er tussen nu en zeg zo’n 10 eeuwen voor het begin van onze jaartelling wel zoveel veranderd? We praten graag over een proces van civilisatie dat zich eeuwenlang heeft voltrokken en ons heeft gebracht waar we nu zijn. Maar slavernij bestond toen en bestaat nu nog steeds. Oorlogen werden er gevoerd en dat doen we ook nog steeds. Hebzucht loopt ook als 

onbewust merken dat ons brein, dat van de rationeel denkende mens, na al die eeuwen nog steeds niet in staat is op de echt existentiële vragen een antwoord te geven. We praten, filosoferen en theoretiseren over begin en einde van het universum (of van de universa), de ontwikkelingen daarin vanaf het ontstaan, en het doel of de zin van dit alles.

De omvang van het heelal, van het universum (we houden het hier maar even bij één universum), is voor het menselijke brein niet te bevatten. Een universum dat voor ‘alles’ staat, maar toch kan uitdijen en krimpen, is niet te verklaren. Een uitdijend universum betekent toch dat er ‘iets’ is, ruimte, waarin dat uitdijen plaatsvindt? Maar ‘ruimte’ is niet meer dan een begrip waarmee wij onze ervaring verwoorden. Buiten de mens bestaat dat begrip niet en heeft het geen betekenis. Dat geldt ook voor het begrip tijd: gisteren, nu en morgen bestaan niet in het universum.

Hier komt de begrippenparadox in beeld. Begrippen zijn de voertuigen waarvan wij ons bedienen op de weg waarvan we hopen of denken dat die ons naar kennis leidt. Om het ‘alles’ of ‘geheel’ te begrijpen moet de mens zich eerst van al zijn begrippen ontdoen. Elk bestaand en (aan)geleerd begrip is immers een beperking, en hindert de mens in het zuivere ‘begrijpen’. Pas als het brein leeg is, kan het universum in zijn totale omvang ongehinderd naar binnen komen. Maar daar aangekomen kan het niet verwerkt worden, omdat er geen begrippen zijn.

Het begrip ‘niets’ zit ons misschien wel het meest in de weg als we over het universum nadenken. Uit niets kan niets ontstaan is een gangbare opvatting. Maar wat ‘niets’ dan is weten we eigenlijk niet. Niets is een niet-zijn, iets dat totaal afwezig is. Maar wat zegt dat ons? Niets! We zijn gewend te denken in termen van causaliteit: alles wat is of gebeurt (het gevolg) heeft een oorzaak. Dat moet dan ook voor het universum gelden. Iets of iemand moet dit in gang hebben gezet of hebben veroorzaakt. De een noemt dat de Onbewogen Beweger, de ander God. Ook de theorie van de oerknal, die ervan uitgaat dat het universum ontstond uit een ultra-extreem heet punt met een onmeetbare dichtheid, lijkt uit te gaan van oorzaak en gevolg, maar verlegt de grens in zoverre dat de vraag nu luidt waarin dat hete punt dan zijn oorzaak vindt.

De aarde is ontstaan en zal vergaan, en in die zin kent de aarde een begin en een einde. En voor het geven van begrip aan dit proces, om te het uit te kunnen leggen en snapbaar te maken, gebruiken we het concept ‘tijd’. Tijd geeft ons houvast in ons denken. Het brengt een zekere structuur aan. Maar tijd is geen verschijnsel, het is een verzinsel en wel van de menselijke geest. Buiten de mens bestaat de tijd niet.

De vraag is dus of de begrippen ‘ruimte’ en ’tijd’ ons nu helpen het universum te begrijpen, te verklaren als u wilt, of juist niet.

Of een theorie als die inzake het bestaan van een parallel universum uiteindelijk zal blijken te kloppen is nog niet te zeggen. Het is een boeiende en tot de verbeelding sprekende theorie: onzichtbaar en ongrijpbaar bevindt zich naast ons, om ons heen, of hoe men dit ook maar wil duiden, een parallel universum. Ik steek af en toe symbolisch mijn hand uit, welke handreiking nimmer wordt beantwoord, of voel mij bespied als ik aan die ‘alternatieve werkelijkheid’ denk. Maar je kunt en moet je bij deze (en andere theorieën) wel afvragen in hoeverre zij samenhangen met de gebruikte begrippen, in het bijzonder die inzake ruimte en tijd.

Al onze aandacht, ook wetenschappelijk, is altijd gericht geweest op het ‘iets’, terwijl een studie van het ‘niets’ waarschijnlijk het inzicht en de kennis oplevert waarnaar we al zo lang op zoek zijn. Niet langer ‘The Theory of Everything ’, maar ‘The Theory of Nothing ’ verdient wetenschappelijke vorsing.

Karel Frielink, 
Curaçao, 2 september 2015

Onze Hero

Zijn woorden barsten van vals venijn.
Het staat op zijn gezicht. De drang,
De wens, om het meest onbeschoft te zijn.
Nog gauw wat harde taal bedoeld voor de aanhang.

En waag het niet daarover te gaan zeuren.
Het raakt hem niet. Dat zie je bijna elke dag.
Zonder een boete voor schaamteloosheid te verbeuren.
O Grote Politicus, die het licht nooit helder zag.

Maar toch komen ook bij zijn overzeese rijksgenoten
De eigen krachten aan de oppervlakte.
‘Ik mag door niets en niemand worden afgefloten’,
zegt Hero zelf. En toont daarmee zijn karakterzwakte.

Karel Frielink,
Curaçao, 22 mei 2008

(Een niet-ode aan Hero Brinkman, vrij naar Gerrit Komrij)

Kleine mannetjes ziekte

U kent ze wel, van die kleine mannetjes. Ze kijken je nooit aan. Of op zijn best heel vluchtig. Ze zijn altijd druk in de weer. Verkeren ze in grotere gezelschappen, dan hebben ze altijd een mobieltje aan hun oor. Lekker veilig. Gesprekken met andere aanwezigen houden ze zo kort mogelijk. Ze lopen vooral veel rond tot ze kans zien weg te sluipen. Weg van de mensen waarmee ze niets hebben.

Tot deze groep van kleine mannetjes behoren er ook die veel ambitie hebben. Vooral van meer persoonlijke aard. Mannetjes die steeds op zoek zijn naar erkenning en waardering. En als ze die niet direct op een serveerblad krijgen aangereikt, dan heet het dat anderen geen respect tonen. En daar moet dan dringend iets aan gebeuren.

Als een dergelijk mannetje zich niet kan inhouden en overloopt van ambitie, en dus lijdt aan de kleine mannetjes ziekte, dan begint hij anderen om zich heen te verzamelen. Het liefst 

Sint Yvo

Waarom vinden sommige mensen ‘advocaat’ het mooiste beroep, of beter: de mooiste roeping? Kennen zij niet het verhaal, waar of niet, dat zich afspeelde in de eerste helft van het tweede millennium?

De advocaten uit die tijd wensten zich een schutspatroon. Zij vaardigden Sint Yvo (1253-1303) af om vanuit Bretagne naar Rome, meer speciaal het Lateranum te reizen, teneinde bij Zijne Heiligheid dienovereenkomstig te requestreren. Het verzoek werd in dier voege toegestaan, dat Yvo één van de op het plein staande standbeelden mocht uitkiezen, doch niet dan nadat hij was geblinddoekt.

Onder luide aanmoediging van de aanwezige prelaten zocht hij zich een weg, totdat hij eindelijk tot stilstand kwam. Hij hield zijn hand op een standbeeld en verklaarde zijn keus gemaakt te hebben. Hij werd ontdaan van zijn blinddoek en tot vermaak van alle omstanders bleek hij een beeld van de duivel gekozen te hebben. Diepbedroefd keerde hij – onverrichter zake, naar u 

Bericht aan de schrijver

Geachte heer Komrij,

Eén – lange – adem, gelukkig niet de laatste, en Demonen was uit! Het is weinig zinvol en niet aan de schrijver besteed om de loftrompet over dit boek te steken met holle superlatieven. Maar mag ik wel, als persoonlijke noot, vermelden dat ik naast vele momenten van herkenbare frustratie, van kaft tot kaft plezier aan dit boek heb beleefd?!

U vluchtte naar Portugal, ik naar Curaçao, waarschijnlijk omdat ik Portugal niet ken. Bovendien ‘verdien’ ik mijn brood weliswaar met de pen, maar niet als schrijver; als jurist ben ik in Portugal nog minder waard dan hier. Maar wat zal u dat allemaal bommen.

O ja, toch nog iets. Twee existentiële zorgen spelen u parten: schulden en sterfbed. Aan die schulden wil ik niets doen, gelijk u de mijne het bestaan niet zou willen ontnemen. Wie heeft er immers boodschap aan de schulden van anderen, behalve de 

IK HEB GEDROOMD…

IK HEB GEDROOMD over de toekomst van Curacao. Het was een droom vol vragen. Hoe ziet ons mooie eiland er over 10 of 20 jaar uit? Hoe kijken we dan terug op deze periode? Hoeveel mensen wonen er dan? Wie wonen er dan? Hoe staat het dan met het onderwijs, de welvaart, de bedrijvigheid, de gezondheidszorg en het milieu? Het is maar een droom. Een droom zonder visie. Alleen maar vragen, vragen, vragen. Geen antwoorden.

IK HEB GEDROOMD dat niemand een visie heeft. Dat iedereen met zichzelf bezig is en niemand met de burgers en met hun toekomst. Dat de bevolking zich steeds meer in de steek gelaten voelt. Dat anderen vertellen wat zij denken of moeten denken, wat zij voelen of moeten voelen en wat zij willen of moeten willen. Dat hen welvaart en geluk wordt voorgespiegeld, als zij maar kiezen voor onafhankelijkheid. Maar onafhankelijkheid is geen optie, zelfs niet in dromenland.​

zult begrijpen – naar Bretagne terug om daar niet veel later te overlijden. Uiteindelijk is Sint Yvo, die wat zijn beroepsuitoefening betreft tot voorbeeld voor velen strekt, door Paus Clemens VI heilig verklaard. Zijn grafschrift heeft eraan bijgedragen dat Sint Yvo voortaan de schutspatroon der advocaten zou zijn. Hoe luidde dat grafschrift? Sanctus Yvo erat Brito, Advocatus et non latro. Res miranda populo (Sint Yvo was een Breton; een advocaat, maar toch geen dief. Iets waarover het volk zich verwonderde).​

Aan Caspar Ziegler (1621-1690) wordt toegeschreven het werkje uit 1688 onder de briljante titel: Der nunmehr an das helle Tageslicht gestellte Rabulist oder Zungen-Drescher: Das ist: Die meiste Beschreibung schlimmer und böser Advocaten, Wie sie mit ihren Griffgen, Finten, und allerhand Arthen Inventionen, dadurch sie manchen umb Geld, Guth, Ehre und alle das Seinige bringen, und tausenderley andere Stückgen practiciren und verüben, ziemlich abgemahlet sind; Aus dem Lateinischen ins Teutsche mögligst treuligst übersetzet. Hij vermeldt op p. V het vervolg van het verhaal: nadat Yvo ten hemel opgenomen was, heeft hij achter zich de ladder opgetrokken, zodat hij niet behoefde te vrezen dat ooit nog eens een collega dezelfde status zou bereiken.

Karel Frielink,
Curaçao, 28 februari 2011

Bron: Karel Frielink en Mirto F. Murray, Twee Curaçaose Meesters, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2011, p. 4-5.

Haar bewoners kennen gewicht toe aan deze splinter, veel gewicht. Overgewicht!​

Waarom er een heelal is weten we niet. En mogelijk zijn er zelfs meerdere universa. En waarom er in deze onvoorstelbare grootheid een aarde is, weten we evenmin. En waarom er, tenslotte, leven is op aarde, is evenzeer een onopgelost raadsel. De aarde is niet alleen prachtig, maar ook machtig. Onbedwingbare zeeën, alles verwoestende stormen, gigantische vulkaanuitbarstingen en vernietigende aardbevingen. Zelfs met niet al te heftig onweer wordt duidelijk dat er krachten zijn die het individu schrik kunnen aanjagen. Hem even klein en machteloos doen voelen. Even maar.

Het woord ‘absurd’ is te beperkt en te weinig intens om tot uitdrukking te brengen hoe vreemd het gedrag en de denkwereld van de mens eigenlijk is. Ik kan niet over alle mensen oordelen natuurlijk, maar wel over wat ik ervaar als de gemiddelde Westerse mens, die dag in dag uit via het internet en via radio en TV van zich laat horen. Logisch denken is geen plicht. Bescheidenheid geen deugd. Een beetje respect al gauw teveel gevraagd. En kennis van zaken een overbodige luxe, die discussies alleen maar moeilijk maakt. O ja, en met kritische observaties als hier geplaatst, ben je al gauw een arrogante krypto-intellectueel of erger. Niemand ontkomt aan zijn etiketje.

En toch kloppen, voor zover wij weten, alleen op aarde harten, bestaat alleen hier bewustzijn, en bestaat liefde alleen op deze planeet. Dat maakt ons bijzonder en voorlopig de enige potentiële ‘exporteur’ van liefde in het universum. De zoektocht naar mogelijke buitenaardse afnemers van dit ‘product’ gaat onverminderd door. De mens zou zich van dit unieke op een gezonde manier bewust moeten zijn. Maar minder fraaie eigenschappen hebben maar al te vaak de overhand. In het licht van de eeuwigheid heeft de mensheid maar een korte periode om zijn lot te bepalen. Het is de hoogste tijd om betere keuzes te gaan maken. De mens moet weer van de mens gaan houden. Universele liefde!

Karel Frielink,
Curaçao, 10 juni 2014

Twee meesters

Twee meesters in het manipuleren,
Die het nog steeds niet willen leren,
En al jaren precies hetzelfde debiteren,
Zijn bezig een heel volk te traumatiseren.

Met verve zijn de meesters aan het pleiten,
En beroepen zich op wat zij zien als feiten,
Terwijl ze met modder en geruchten smijten,
Want alles is geoorloofd bij radicale activiteiten.

O Land van trotse mensen en mooie dromen,
Hoe heeft het toch zover kunnen komen?
Daar waar liefde en warmte behoren te stromen,
Lijken ons onze kansen te worden ontnomen.

Ontwaakt, ontwaakt volk van dit mooie land,
Anders gaat alles van waarde verloren in de brand,
En blijft er niets meer over dan stenen en zand,
Alleen door samen sterk te zijn houden we stand!

Karel Frielink
Curaçao, 10 januari 2014

Die ons kunnen helpen bij het vinden van de weg die leidt naar voorspoed en welzijn voor allen. Die ons kunnen helpen te ontdekken wat ons bindt, en ons kunnen leren om behoedzaam en zachtmoedig om te gaan met onze geschillen en verschillen.​

Genoeg werk aan de winkel zou je zeggen. En ondanks allerlei initiatieven vanuit en van buiten de politiek, lijkt er maar geen “omslagpunt” te komen. Hoe komen we tot een keerpunt dat leidt tot meer verbondenheid, positiviteit en solidariteit? Het creëren van werkgelegenheid is daarvoor niet voldoende. Een baan zorgt ervoor dat iemand bezig is en zich een inkomen kan verwerven. Het houdt hem of haar ‘van de straat’. Nuttig voor het individu en voor allen. Maar het is slechts een eerste stap. Hoe kunnen we leren dat we ondanks alle verschillen meer op elkaar lijken dan we vaak doen voorkomen? Dat we intrinsiek gelijkwaardig zijn.

De taal, in de zin van het geschreven en gesproken woord, is niet zelden een beletsel voor goede communicatie en een goede verstandhouding. Ook mensen die dezelfde taal spreken, of dat nu Papiamentu, Nederlands of Engels is, spreken niet altijd dezelfde taal. Bij bepaalde woorden kunnen mensen bijvoorbeeld een heel verschillende gevoelsbeleving hebben. In een gesprek tussen mensen die van huis uit een verschillende taal spreken is de kans op miscommunicatie nog groter.

We moeten dus op zoek naar iets dat meer universeel is. Iets dat minder last heeft van de handicap die aan de gesproken taal en aan de schriftelijke weerspiegeling daarvan is verbonden. In het Louvre in Parijs hangt een beroemd schilderij van de hand van Leonardo da Vinci: de Mona Lisa. Ik heb dat schilderij recent weer bekeken. Niet alleen. Ik was daar met enkele duizenden mensen afkomstig uit alle windstreken. Gemiddeld komen er zo’n 20.000 bezoekers per dag om dit meesterwerk te bewonderen. Wie of wat je bent maakt niet uit, en welke taal je spreekt, of welke opleiding je hebt genoten ook niet. We staren in verwondering en met bewondering naar het schilderij. Het intrigeert grenze(n)loos.

Die collectieve fascinatie voor een schilderij is boeiend om te zien. Ongetwijfeld hebben de bezoekers hun eigen gedachten en gevoelens, en misschien zijn sommigen alleen gekomen omdat het onderdeel uitmaakte van hun reisprogramma, of omdat het zo’n “you must see” object is, of simpelweg om erover te kunnen meepraten. Maar ik ben gevoelig voor de gedachte dat met (bepaalde) kunst grote groepen nader tot elkaar kunnen worden gebracht. Dat kunst in de regel meer universeel is dan spreektaal dat is. En dat kunst het vermogen in zich bergt om over culturele muren te springen, en daar aangekomen niet direct met afschuw wordt bejegend alleen maar vanwege een andere culturele achtergrond.

Alles is relatief, dus ook deze veronderstelling geldt niet voor alle kunst noch voor alle plaatsen en tijden. Er zijn veel verschillende soorten kunst. Wikipedia noemt schilderen, tekenen, fotografie, grafiek, beeldhouwen, moderne media, theater, muziek en zang, dans, film, bouwkunde of architectuur, literatuur en poëzie. Het is duidelijk dat een foto of tekening met meer gemak over een culturele muur springt dan een literair werk.

Maar laat ons dat niet afleiden van de gedachte dat kunst aan meer universeel begrip kan bijdragen. Kunst die stemt tot nadenken. Tot beschouwen. Die onze neiging om op alles en iedereen impulsief en vooral heftig te reageren wat tot bedaren brengt.

Is dat niet de weg die we op moeten? Van Curaçao de culturele parel van het Caribisch gebied maken? Kunst is scheppend, creatief, conformistisch of juist non-conformistisch, met een boodschap of alleen maar om gevoelens van ‘mooi’ en ‘schoonheid’ op te roepen. De kunstenaar kan zijn ziel en zaligheid kwijt in zijn creatie, en wellicht meer. Maar kunst kan ook de bijwerking hebben waarnaar ik op zoek ben. En mits goed aangepakt, kan er ook een economische meerwaarde zijn in de toeristische sector. Ik zeg bewust “mits goed aangepakt”, want de UNESCO heeft in 1997 het historische centrum van Willemstad – prachtige architectuur = kunst – tot een werelderfgoedlocatie benoemd, maar als we de binnenstad niet goed onderhouden kunnen we ook weer van de werelderfgoedlijst worden afgehaald.

Er zou dus meer aandacht voor kunst moeten komen. Een niet veel gehoord verzoek in tijden van economische crisis, denk ik. Kunst is echter geen luxe, maar noodzaak. En als er iets is dat van iedereen kan zijn, waarin velen op de een of andere wijze in kunnen meedoen, dan is het wel kunst. Er is echter een lange weg te gaan. En natuurlijk hoeven we niet van elke timmerman of lasser in spé een kunstenaar te maken, maar culturele vorming (om het maar even breed aan te duiden) zou meer (en beter) aandacht moeten krijgen. Niet in conditionerende vorm (zoals het huidige onderwijs creativiteit tracht te beteugelen), maar in enthousiasmerende vorm. Leer technieken, geef kunstonderwijs op een manier dat het een ontdekkingsreis vol verrassingen wordt, maar geef vooral ruimte aan vrije expressie. Laat de (toekomstige) kunstenaar in de eerste plaats zichzelf ontdekken. En zichzelf creëren!

En zo ben ik, gek genoeg, teruggekomen bij gedachten waarmee ik speelde toen ik, een jaar of 18 oud, in de beschermde omgeving van het Montessori Lyceum in Amsterdam mijn VWO opleiding volgde. Naar aanleiding van een met enigszins bombastisch taalgebruik geschreven stuk van mijn hand in de schoolkrant, was een felle discussie ontstaan tussen de leraren Nederlands en de leraren filosofie over de vraag waar het primaat hoort te liggen: bij de vorm, of bij de inhoud. Naar mijn gevoel was en is dat een valse tegenstelling.

Bij een banaan gaat het om de smaak en de voedingsstoffen (de inhoud), en of deze nou meer of minder krom is (de vorm) maakt niets of tenminste minder uit. Bij communicatie gaat het om twee of meer mensen. Mensen zijn niet louter rationeel. Wie bijvoorbeeld lang naar een gedegen betoog moet luisteren, wordt door zijn eigen emotionele ervaringen beïnvloed. Zo kan gebrekkig taalgebruik of een monotoon stemgeluid eraan bijdragen dat delen van het inhoudelijke verhaal verkeerd (dus anders dan de spreker heeft bedoeld) overkomen. De ‘gebrekkige’ vorm heeft dan invloed op de inhoud.

Kunst en filosofie hielden mij toen al bezig. De filosofie als een voor velen ondoorgrondelijke wereld waarvan ik hoopte dat die mij antwoorden zou geven op de meest existentiële vragen van ons zijn, namelijk die naar het zijn zelf. Mijn vragen hebben nog geen antwoord gevonden. En daar tegenover de creatieve kunst: die ik toen (wat bijvoorbeeld beelden en schilderijen betrof) vooral met vorm en minder met inhoud associeerde, maar die zoveel meer toegankelijk was, en veel meer aanwezig in het dagelijkse bestaan. Ik ben gaan beseffen dat die ondoorgrondelijkheid van de filosofie veel met de vorm te maken heeft, en dat kunst veel meer is dan het nastreven van een of ander esthetisch ideaal, of zelfs helemaal niet uit een dergelijk streven hoeft voort te komen. Kunst en filosofie vinden hun oorsprong in creatieve mensen. Een belangrijk verschil is dat kunst, de kunst om te communiceren veel beter verstaat dan de filosofie.

Kunst als geniale communicatie. Kunst die bruggen slaat tussen mensen. Kunst die de wereld een beetje beter maakt. Dat is pas (een filosofie van de) levenskunst!

Karel Frielink
Curaçao, 7 augustus 2014